Een dikke diagonaal begint linksonder met de schaduw van het duin. Hij volgt de onderkant van de duinen en loopt helemaal door tot het eind van het beeld twee derde van rechtsboven. Het parallelle prikkeldraad aan de twee paaltjes versterkt de diagonaal. Haar schaduw omlijst de diagonaal aan de onderkant.

De bovenste diagonaal is de duinrand, de scheiding van land en lucht. Hij verdwijnt in hetzelfde punt als de dikke onderste.

Het denkbeeldige helmgras linksboven werpt zijn schaduw naar rechtsonder en kruist het prikkeldraad. De schaduw van het kleine paaltje linksonder doet dat ook. En hoog bovenop het duin staat een prachtige paal met opschrift, stevig steekt hij overal bovenuit. Wat heeft hij een impact met zijn schaduw in het beeld dwars er over heen van links boven naar rechts onder. Alle andere lijnen kruisend.