Verwondering 32: Van klein naar groot
De herfst is weer in aantocht. De sapstroom in de bomen komt langzamerhand tot stilstand. De bladeren kleuren, sommige zijn al gevallen op de grond. De herfst is ook de tijd van de oogst. Tijdens mijn wandelingen heb ik struiken en bomen met vruchten gezien. Hoe gewoon en alledaags, het verwondert mij elke keer weer hoe het mogelijk is dat na de bloei in het voorjaar, er gedurende de zomer vruchten rijpen die in de herfst gegeten kunnen worden. Voeg daarbij de schoonheid van de kleine dingen. De vormen van de vruchten, lichtval, druppels en verval kunnen mij bijzonder bekoren.
Deze bramen voel je bijna rijpen in de zachte warmte van de septemberzon.
Mispel in een voortuin in de buurt. De schijnvrucht is vlezig en eetbaar, bolrond behaard met 5 tenen. Deze sierstruik komt oorspronkelijk uit Griekenland, Kaukasus, Perzië.
Bedauwde rimpelroos in de duinen.
Rijpende druif op een terrasje.
Van bitterzoet smaakt de schors bitter en het hout zoet. Zij werd nogal eens gebruikt tegen jicht, koorts en andere kwalen. Deze bessen zijn eetbaar voor vogels, giftig voor mensen.
De oogst in het prerenlaantje is al binnen. Deze peer is voedsel voor de monilia schimmel. Je kan dit vervallen exemplaar niet meer eten. Ik vind de concentrische cirkels wel bijzonder fraai om te zien.
Verwonderd brengt deze blauw berijpte dauwbraam mij tot aanbidding. Of zoals mijn nicht Marianne dicht:
Knielend bij de kleine dingen,
worden kleine dingen groot.
Knielend bij de kleine dingen,
word ik klein en wordt God groot.