Verwondering 29: Iris germanica
Op de rouwkaart van mijn vader stond: “Geen bloemen”. Hij hield niet van aardrijkskunde zei hij vroeger. Daar bedoelde hij mee dat tuinieren niet zijn hobby was, hij liet het over aan mijn moeder. Vieze handen kreeg hij liever van klussen in zijn schuurtje dan van wroeten in de aarde.
Na het overlijden van mijn moeder heeft hij nog vier jaar in zijn nieuw gebouwde huisje op dezelfde plek gewoond. In zijn oorspronkelijke tuin, hetzelfde lapje grond, waren alleen de prunus en de conifeer blijven staan. Uit omliggende verlaten tuinen verzamelde hij allerlei groen en bloeiende planten. Hij wroette in de aarde.
Afgelopen zomer was zijn paradijsje om door een ringetje te halen. Stralend nam hij me mee naar de stokrozen, de clematis en de hibiscus. Net als mijn moeder vroeger deed, had hij afrikaantjes gezaaid. Het waren er genoeg om een rand van dertig meter mee te beplanten. Met liefde vertelde hij hoe hij ervoor zorgde dat het ongedierte de jonge plantjes niet op zou eten.
Dankbaar hebben mijn zussen en ik na zijn overlijden, de erfenis van zijn plantjes overgebracht naar onze eigen tuinen. Daaronder was deze iris germanica. Hoe meer ik er naar kijk, hoe meer ik mij voor kan stellen dat mijn vader van de bloemen, het licht en de zwarte aarde is gaan houden.
Ook wel Baardiris genoemd.
Zwart-wit
In het hart gekeken.
Kunstig getekend.
Zonnebadend.
Dubbele glorie!
De gedachte dat deze dierbare bloemen dood zullen gaan, is bijna onverdraaglijk voor me. Ik wil ze koesteren en zorgen dat ze me altijd blijven begeleiden.