Brei je brein tot rust, Loretta Napoleoni.

Interview in het Nederlands Dagblad 28 november 2020.

Stel: na dertig jaar ontploft je huwelijk. En kom je erachter dat je man niet eerlijk is geweest. Dat hij gelogen heeft over zijn financiële toestand en torenhoge schulden heeft. Schulden die jij, omdat je voor de Britse wet met hem bent getrouwd, ook in volle glorie op je eigen bord krijgt. Wat doe je in zo’n geval? Haren uit je hoofd trekken? Huilend in bed kruipen? Aan de drank gaan?

Loretta Napoleoni, wie bovenstaande een paar jaar geleden overkwam, deed wat anders. Ze pakte een paar naalden en een bol wol en sloeg als een malle aan het breien. ‘Dat is therapeutisch en helend’, zegt Napoleoni aan de telefoon vanuit Londen. ‘Het heeft ervoor gezorgd dat ik mijn hoofd bij elkaar hield en mijn trauma kon verwerken, zonder aan de pillen te hoeven.’ En terwijl dat mirakel geschiedde, schreef ze, op aanraden van haar zoon, ook nog eens een boek over de helende kracht en de historische rol van breien. Ze zocht en vond eindeloos veel sterke en ontroerende verhalen over handwerken met wol. Ze ontdekte hoe met name vrouwen al eeuwenlang troost en kracht putten uit het maken van truien, sokken en dekens. Hoe handwerken kan zorgen voor verbinding, voor warmte, voor inkomen, voor onafhankelijkheid. Breien, zo constateerde ze, is een metafoor voor het leven zelf. En, nog poëtischer: breien is liefde.

Die Loretta zal wel een zweverig type zijn, denkt de argeloze lezer na zo’n opmerking misschien. Maar vaag of soft is ze allesbehalve: Napoleoni (65) is een door de wol geverfde en gelauwerde econoom, columnist en journalist. Toen ze begin jaren negentig via een oud-klasgenoot die zich bij de gewapende communistische Rode Brigade had aangesloten werd benaderd voor een interview, rolde ze in de terreurverslaggeving en ging ze zich verdiepen in geldstromen binnen criminele organisaties. Ze groeide uit tot een veelgevraagd expert op dat vlak, gaf wereldwijd lezingen en schreef meerdere boeken over terrorisme, ISIS en mensenhandel, die tot in het Nederlands vertaald werden onder titels als De terugkeer van het kalifaat , Mensenhandelaren , IS de terreurstaat en NV terreur .

‘Breien gaf me de kracht om steek na steek te herstellen.’

Eerste Wereldoorlog

En nu staat er in dat indrukwekkende lijstje titels dus een heel vreemde eend, het nieuwe boek De kracht van breien. Hoe een oeroud ambacht onze levens verbindt , dat net uit is in Nederland. In dat boek begint Napoleoni bij haar eigen begin: hoe zij leerde breien van haar oma, die met tikkende naalden in de handen vertelde hoe zij als jong meisje sokken breide voor haar broer, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de Alpen vocht. Behalve sokken maakte zuslief ook vesten, mutsen, sjaals en zelfs lange onderbroeken en hemden die haar broer in de vrieskou in de Dolomieten onder zijn uniform kon dragen. Oma’s broer deelde zijn breisels met een goede vriend over wie hij in zijn brieven aan het thuisfront vertelde. Toen hij getroffen werd door een Duitse granaat en het leven liet, droeg hij gestreepte sokken die zijn zus had gemaakt. Zijn vriend, die de oorlog wel overleefde, besloot de bebloede sokken uit respect naar de familie te brengen en de nijvere zus van zijn gestorven kameraad te bedanken voor haar warme breisels. De vriend werd verliefd op de zus, en vele jaren later later werd hij de opa van Napoleoni. ‘Breien’, zo leerde oma aan haar kleindochter, ‘is een daad van liefde.’ Nog steeds poëtisch, maar in die oorlogscontext al een stuk minder zweverig.

Wat Napoleoni met dit en andere verhalen in haar boek al snel aantoont, is dat breien van alle tijden is. Ze onderzocht wat het oudste gevonden breisel is – vermoedelijk een stukje dat aangetroffen werd in een grot in het huidige Israël, uit 6500 voor Christus, en anders wel de vondst in een Deens vissersdorp, van 4200 voor Christus. Ze leerde dat mensen lang voordat ze wol leerden spinnen, al visnetten ‘breiden’ volgens de Noorse nålebinding-techniek, een voorloper van breien met twee naalden. Ook een bijzondere constatering: dat breien eeuwenlang een inferieur imago had. Men vond het een proletarische bezigheid die warmhouders of zakcentjes opleverde. Wandtapijten maken en borduren – handwerktechnieken die later werden ontwikkeld en verfijnder waren, eerder luxe dan noodzaak – stonden daardoor hoger in aanzien. Maar breien? Dat was rond het jaar 400 een min klusje voor arme sloebers.

breiende Madonna

Wat dan wel weer heel mooi is: hándige arme sloebers konden zich dankzij hun breisels een weg banen uit de armoede. Vooruit, het had een kleine duizend jaar nodig, maar rond 1400 kwam er een zeer winstgevende brei-industrie op gang, met als grootste afnemers ijdele edelen en de Katholieke Kerk, die haar precieuze breiwerken aanvankelijk in het Midden- en Verre Oosten bestelde. Mooie details: op het Buxtehuderaltaar, rond 1410 beschilderd door Meester Bertram van Minden, staat een op vier naalden breiende Madonna met kind afgebeeld. En op het levensgrote portret van Hendrik VIII van Hans Holbein van een dikke eeuw later zien we de luxe gebreide zijden kousen die de vorst graag droeg onder zijn korte tunieken.

In de wereldgeschiedenis duiken telkens weer breisels op. Zoals twee eeuwen later, in Amerika, waar kolonistenvrouwen die spinden, weefden en breiden ‘spinning bees’ werden genoemd. Zij zorgden er in de aanloop naar de onafhankelijkheidsoorlog voor dat ze niet meer gebonden waren aan geïmporteerde Engelse kleding. Zo protesteerden ze al breiend tegen de Britse bemoeienis en belastingen. Want breisels, zo onderwijst Napoleoni in haar boek, kunnen behalve als warmhouders ook worden ingezet als geweldloze wapens. Voorbeelden te over, van de vrouwen die onder de guillotine rode vrijheidsmutsen breiden ten tijde van de Franse Revolutie tot de Yarn Bombers die bomen aankleden tot de pussy hats die vrouwen droegen tijdens de vrouwenmarsen van 2017.

Wat als een rode draad door het hele boek loopt, is de bezwering dat breien ondanks zijn softe imago bepaald geen huisvrouwenhobby is. Breien is vaak juist een feministische daad, wat Napoleoni uitgebreid en overtuigend illustreert. Vandaar de kritische vraag: hoe feministisch is het eigenlijk om niets te weten van de handel en wandel van je echtgenoot, je te laten overvallen door zijn financiële miserie en dan getraumatiseerd aan het veelbreien te slaan? ‘Ik had echt géén idee’, antwoordt Napoleoni. ‘Mijn ex-echtgenoot runde een groot bedrijf en ik vertrouwde hem volledig. Hij hield al zijn geldproblemen bij me weg, dus toen ik erover hoorde en me realiseerde in wat voor moeras ik wegzakte, was de klap enorm. We zijn in Engeland getrouwd, en voor de Britse wet deel je dan alles: zijn ellende was mijn ellende. Als econoom wist ik natuurlijk precies wat voor stappen ik moest zetten om eruit te komen: ons tweede huis verkopen, iets aan de hypotheek doen, bezuinigen, extra hard werken. Maar dat zijn zakelijke beslissingen, en die waren in mijn geval niet genoeg om psychologisch met het bedrog en het verdriet om te gaan. Daar stond ik dan, op mijn 64e, met het besef dat mijn grote liefde jarenlang tegen me had gelogen. Zonder huis, zonder kinderen en stiefkinderen, want die waren de deur al uit. Breien gaf me de kracht om de pijn te verdragen en om, steek na steek, te herstellen van mijn posttraumatische stress.’

Breien is yoga voor het brein, betoogt Napoleoni in haar boek, een productieve vorm van mindfulness bovendien. Wie breit, traint aandacht, zorgvuldigheid en geduld, want als er een fout in je werk sluipt, is het een kwestie van rücksichtslos uithalen en weer opnieuw beginnen. Wie een breipatroon volgt, stimuleert ook nog eens de hippocampus. Breien met ingewikkelde patronen is een soort wiskunde, met formules en codes. Nog zo’n fraaie anekdote: het BritsePearson’s Magazine schreef dat Duitse spionnen truien breiden met garen waar knopen in waren gelegd. Na het uithalen werd de draad in een alfabetframe gelegd en konden geheime berichten worden gelezen.

geldzorgen

Omdat Napoleoni toen ze therapeutisch begon te breien diep in de geldzorgen zat, kon ze zich geen mooie nieuwe wol veroorloven. In plaats daarvan trok ze, voorzichtig, oude truien uit die ze eerder had gebreid. Dat was een confronterende reis terug in de tijd, maar tegelijkertijd een bevrijding. Ze schrijft: ‘Met het doorstaan van een zware financiele en emotionele beproeving, en met het uithalen van al die mouwen, voor- en achterpanden – draden waarmee ik mezelf als het ware met handen en voeten gebonden had – ontdeed ik mezelf van een existentiele last, van de emotionele zwaarte die me weerhield om uit te vliegen, om mezelf te zijn. Ik bevrijdde een vrouw uit een rol die ze al tientallen jaren speelde in een toneelstuk dat ze beter had gevonden dan het echte leven; een vrouw die al die tijd het verkeerde patroon had zitten breien: een rollenpatroon dat perfect had geleken, maar haar veel te strak zat.’

Breien is een metafoor van het leven, zo ziet ze dat dus écht. En breien is overal. Toen Napoleoni haar grootste problemen had opgelost en haar boek af was, besloot ze met een koffer vol bollen wol op reis te gaan, met een wereldticket. Ze had toch geen huis meer. Ze ontdekte dat er overal ter wereld, zelfs in warme landen als India en Maleisië, wol en garens zijn, en dat er overal verschillende schapen, geiten en runderen zijn om die te leveren. Wat ze ook een hele ontdekking vond: dat behalve in Finland nergens ter wereld het winnen en spinnen van wol op dezelfde plek wordt gedaan.

lockdown

En net toen Napoleoni terug was van haar reis, en de Italiaanse versie van haar boek was gelanceerd, brak de pandemie uit. Een maand of wat later begonnen mensen in lockdown en masse te bakken, klussen en breien. Had ze dat aan zien komen?

‘Absoluut’, zegt Napoleoni. ‘Om heel eerlijk te zijn was de belangstelling voor breien al een jaar of tien aan het toenemen. Ik zag steeds meer en steeds jongere mensen breiles nemen of breigroepen vormen. En met die lockdown heeft het helemáál een vlucht genomen. Logisch, want breien houdt je bezig, het is troostend en rustgevend. In Italië was de eerste lockdown zo streng dat er alleen maar eten aan huis bezorgd mocht worden. Toch waren er wolwinkels die het waagden om, tegen alle regels in, bollen wol te bezorgen aan huis. Zo sterk was de behoefte! Wat mensen breiden, was ook veelzeggend: niet grijs of zwart, maar vrolijk en kleurrijk, een beetje zoals in de jaren zeventig.’

breiboodschap

Rijst de vraag: als breien een metafoor van het leven is, wat zegt het dan over de huidige coronacrisis? Napoleoni: ‘Alles! Om een trui of een deken te kunnen breien is het noodzakelijk dat de ene steek in de andere grijpt, dat de garens aan elkaar hechten. Contact en interactie, dat is wat mensen zo nodig hebben maar nu moeten missen. Je kunt stoppen met een breiwerk en de pennen neerleggen, maar dat moet natuurlijk niet te lang duren, anders kom je letterlijk en figuurlijk geen steek verder. De breiboodschap is nog nooit zo relevant geweest.’

N.a.v. Loretta Napoleoni: De kracht van breien. Hoe een oeroud ambacht onze levens verbindt. Uitg. Balans, Amsterdam 2020. 224 blz. € 21,99