Toelichting op de Emmaüswandeling

De basis voor de Emmaüswandeling is het verhaal uit Lukas 24:13-36. Naar aanleiding van het verhaal zijn er drie vragen geformuleerd om mee te nemen tijdens de wandeling.

Twee mannen zijn op weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Ze zijn in gesprek over wat er is voorgevallen wat hen zo bezig houdt. Jezus zoekt de twee mannen op en loopt met hen mee. Hoe gaat hij om met hun crisis? Hij vraagt wat hen zo bezig houd. Jullie zien er zo droevig uit, wat doet dit met hen? Hij vraagt door, wat dan? Wat is het verhaal, het hele verhaal?

Vraag 1: Wat is er gebeurd in jou verhaal? Wat hoopte je? Wat deed het met je? Vraag door, wat dan? Vertel het hele verhaal.

Als je het verhaal leest, kom je zeker vijftien werkwoorden tegen:

  • De mannen zochten elkaar op, liepen met elkaar mee en praatten met elkaar over de dingen die hen bezig hielden.
  • Aan Jezus vertrouwden ze hun verhaal opnieuw toe.
  • Zij luisterden naar het onderwijs van Jezus, hun harten gingen branden.
  • Zij nodigen Jezus uit en worden gastheer.
  • Zij herkenden hem in het breken van het brood en geloofden dat hij was opgestaan.
  • Ze staan op en gaan terug naar Jeruzalem om hun ervaring met de anderen te delen.

Vraag 2: Wat deed jij zelf in je verhaal met je patiënt of in je eigen verhaal?

De Emmaüsgangers ontvangen heel veel van elkaar en van Jezus:

  • Ze ontvingen vertrouwen van elkaar om hun verhaal te vertellen
  • Jezus zocht hen op en liep met hen mee.
  • In Jezus ontvingen ze een luisterend oor, hij vroeg door.
  • Jezus gaf aandacht aan wat het met hen deed. Waarom zien jullie zo droevig?
  • Jezus werd gast van hen.
  • Uit zijn hand kregen ze het brood en werden hun ogen geopend waardoor ze konden geloven.
  • Zij kregen het goede nieuws nog een keer te horen als ze weer bij de andere broeders zijn.
  • Jezus zocht hen opnieuw op in hun angst en twijfel en zegt: “Vrede zij u.”

Vraag 3: Wat heb jij ontvangen in jouw verhaal?